2de plaats, Beerse
Kruimelpad
N-VA maakt zich zorgen om financiële toekomst Beerse
In december stond de aanpassing van het meerjarenplan op de agenda in Beerse. Ondanks een knap herstelplan, waarin door het personeel heel wat besparingen naar voor werden geschoven, keurde de N-VA de aanpassing niet goed. De reden? Het stoppen van afbouw van schuld, ondanks de belastingsverhogingen, de éénmalige maatregelen én het ontbreken van voldoende reserves om toekomstige investeringen te doen.
De schuld
Toen N-VA in 2012-2018 mee bestuurde in Beerse daalde de schuld in Beerse van 24 naar 14 miljoeneuro. De huidige voorspelling is dat in 2025 de schuld 14,6 miljoen euro zal bedragen (na een opbouw tot 19,5 miljoen in 2022). Ondanks de belastingverhoging van CDE-Vlim.be en Beerseplus, waardoor de Beersenaar in de periode tot 2025 meer dan 4,5 miljoen extra belastingen betaalt, komt er dus een einde aan de afbouw van de schuld. Op zich kan het geen kwaad om schulden te hebben, maar met de investeringen die nog voor de deur staan is er marge nodig.
Investeringen worden doorgeschoven
Om dit te berekenen is er de autofinancieringsmarge, die bepaalt hoeveel je in de toekomst kan gaan lenen. In 2025 zou die zorgen dat Beerse nog voor 17,8 miljoen aan leningen (schuld) kan aangaan in de volgende legislatuur. Belangrijk om te zeggen is echter dat de investeringen in 2024 en 2025 naar quasi nul zijn herleid (gemiddeld 1 miljoen investeringssaldo t.ov. gemiddeld 3,8 miljoen in de jaren
daarvoor). Deze investeringen worden allemaal doorgeschoven naar 2026 en de volgende jaren. Dat verzwaart dus de situatie voor de ploeg die dan aan de slag moet. Door deze investeringen door te schuiven klopt de rekening in 2025, maar zorgt ze voor een onzekere situatie in de toekomst. In totaal is van de marge die van 17,8 miljoen aan bijkomende leningen vanaf 2025, al 17 miljoen euro ingevuld. Zo is er 6,5 miljoen doorgeschoven om het zwaar verkeer uit het centrum te krijgen, 5,5 miljoen voor een Nieuw Dienstencentrum, 2,8 miljoen voor een verbouwing aan Don Bosco en ga zo maar door. In die schatting van 17 miljoen zitten de rioleringswerken en geplande kosten voor het hemelwaterplan zelfs nog niet in! Dit zorgt ervoor dat niet alleen het geld nu op is, maar ook het geld van de volgende ploeg die in de periode 2026-2031 aan de slag moet, is al op.
Eénmalige maatregelen
De rekening klopt tot 2025 door investeringen door te schuiven, maar ook door veel éénmalige maatregelen. Het managementteam van de gemeente zegt letterlijk dat “een aantal maatregelen uit
het globaal pakket tijdelijk en niet houdbaar zijn op langere termijn”. Hiervoor moeten dus in de toekomst andere maatregelen worden genomen. Nu is er bijvoorbeeld een halvering van uitgaven voor dringende wegenwerken, verlagen van onderhoud van gebouwen,… dit zijn allemaal zaken die niet structureel zijn. De verkoop van grond in de Peerdekensstraat (400.000 euro), de Ijzerstraat (250.000 euro) en de verkoop van het speelplein Dorp en grond op de Gierlesebaan, leveren nu geld op. Om in de toekomst eenzelfde resultaat te halen moet opnieuw andere maatregelen worden genomen. Je kan iets immers maar één keer verkopen.
Risico’s
Naast de grote kost van rioleringswerken en het hemelwaterplan die nog niet zijn opgenomen, zijn er nog andere zaken. Voor asbestverwijdering bijvoorbeeld en voor de kerkfabrieken is nog niets voorzien. Daarnaast zijn er nog een aantal inkomsten die mogelijk verdwijnen (belasting op gemotoriseerde voertuigen, omdat ze geëlektrificeerd worden, en de rechtsonzekerheid rond de belasting op niet-geadresseerd drukwerk). Ook de impact van een recessie op de personenbelasting is een mogelijk gevaar. De combinatie van deze onzekerheden, met de doorgeschoven investeringen en de huidige schuld, maakt dat wij tegenstemden omdat wij ons zorgen maken over de toekomst. De hoerastemming die uit het persbericht van de meerderheid vertrok lijkt ons allerminst aan de orde.